Op 1 januari 2002 doet de chartale euro zijn intrede. Aan het einde van diezelfde maand is het al zover: de gulden wordt als wettig betaalmiddel vervangen door de euro. Organisaties staan voor de conversie van de basisvaluta van de financiële gegevens van gulden naar euro. In principe is het converteren van een gulden- naar eurobedrag niet meer dan het delen door 2,20371. De veelheid, variatie en onderlinge samenhang van die individuele guldenbedragen zorgen er echter voor dat de euroconversie functioneel en technisch gezien een complexe operatie is die de nodige voorbereiding eist. Bij de grotere organisaties spreken we al gauw over een omvangrijk traject met een looptijd van vaak minstens een jaar en een uitdagende hoeveelheid onduidelijkheden en knelpunten. Deze zijn niet alleen het gevolg van de complexiteit van de conversieproblematiek, maar ook van het afhankelijk zijn van leveranciers, IT- en andere deskundigen. Bovendien zijn bij de euroconversie eigenlijk geen fouten geoorloofd. Al met al vraagt het uitvoeren van de daadwerkelijke conversie een grondige voorbereiding. In dit artikel wordt een raamwerk beschreven voor de aanpak van het euroconversietraject, waarbij de voorbereiding op de daadwerkelijke conversie centraal staat.
Klik op het pdf-symbool om het volledige artikel te bekijken.