Veel organisaties hebben de afgelopen jaren diep geïnvesteerd om compliant te geraken (SOX, Tabaksblat, Basel II, etc.). Dit heeft in de praktijk geleid tot een standaardisering en uniformering van procedures en werkwijzen binnen IT-organisaties. De IT-governance is naar de mening van de auteurs de afgelopen jaren door de toegenomen aandacht voor externe verantwoording en interne beheersing transparanter geworden. Een veelgehoorde klacht is echter wel dat de toegenomen beheersing organisaties bureaucratiseert en interngericht maakt. Terecht is er dan ook de zorg dat ‘de markt’ uit het oog wordt verloren onder de druk om te voldoen aan alle wet- en regelgeving. Nu organisaties een enorme voortgang hebben geboekt om te voldoen aan wet- en regelgeving duikt de vraag op: hoe nu verder?
Inleiding
Veel organisaties hebben in het kader van SOX control frameworks opgesteld. Het werken met dergelijke frameworks of controleraamwerken is een uitstekend hulpmiddel gebleken om blijvend te voldoen aan de SOX-regelgeving. Punt is echter dat deze frameworks meestal niet geschikt zijn gemaakt om naast compliance ook gebruikt te worden om het daadwerkelijk presteren van de IT inzichtelijk te maken. Hiervoor worden weer andere hulpmiddelen gehanteerd. In de praktijk zien wij dan ook dat organisaties allerlei verschillende frameworks en methodieken hanteren die alle een grote overlap met elkaar hebben zonder dat ze volledig in samenhang worden gebruikt (ITIL, Cobit, ISO 17799, CMM, ASL, BiSL, etc.).
De volgende stap, ofwel … beyond compliance moet dan ook volgens de auteurs worden gezocht in het combineren en afstemmen van de verschillende frameworks en methodieken. Behalve inzicht geven in de mate waarin wordt voldaan aan wet- en regelgeving, kunnen control frameworks een wezenlijke rol spelen bij het verbeteren van de volledige IT-governance.
Figuur 1. Beyond compliance.
Zoals in figuur 1 wordt weergegeven, is het belangrijk om de balans te vinden tussen het gericht zijn op control en het gericht zijn op de performance van IT. Het enkel en alleen richten op control zal niet meer werken. Immers, IT moet presteren en het management van organisaties stuurt hier ook steeds meer op. Het uitsluitend focussen op performance zal ook niet gaan werken. Het belang van IT is voor organisaties te groot geworden. Tevens is de regelgeving dusdanig dat een organisatie zich het niet kan permitteren geen adequate control op IT te hebben.
Om organisaties een handreiking te geven om de kwaliteit van IT-governance te beoordelen wordt in dit artikel een IT-governancebenadering (aanpak) beschreven waarmee met geaccepteerde methoden de IT-governance inzichtelijk te maken is. Toepassing van deze methoden resulteert in een concreet toepasbaar IT-governance framework waarmee wordt ingespeeld op de toenemende vraag vanuit de praktijk naar een geïntegreerd control framework. Doel van een dergelijk framework is naast compliance ook prestaties van de IT ten aanzien van strategische bedrijfsdoelstellingen inzichtelijk te krijgen.
Beyond compliance
De verwachtingen van organisaties over de kwaliteit van informatievoorziening, functionaliteit, gebruikersgemak en snelheid van oplevering van nieuwe systemen zijn sterk toegenomen. Daarnaast vraagt de snelheid van veranderingen op het gebied van informatietechnologie en de snelheid van veranderingen binnen organisaties om een adequate beheersing van IT-risico’s en de IT-functie. De toenemende afhankelijkheid van informatiesystemen voor de bedrijfsvoering vraagt om IT-processen die zijn afgestemd op de organisatie ([NORE04]). Onder meer ITIL, CMM, BiSL, ASL, Prince2 en de balanced scorecard (BSC) zijn voorbeelden van populaire methoden waarover veel is gepubliceerd en die door veel organisaties zijn omarmd. De nadruk van deze methoden ligt op het verbeteren van de performance (efficiëntie en effectiviteit) van de IT.
Daarnaast bezorgen eisen vanuit de Amerikaanse Sarbanes-Oxley (SOX)-wetgeving managers van aan de Amerikaanse beurs genoteerde bedrijven, slapeloze nachten. Gezien de aandacht die SOX krijgt, zouden we bijna vergeten dat veel dichter bij huis ook belangrijke ontwikkelingen zijn op dit gebied. Zo bestaat in Nederland de code-Tabaksblat, die van toepassing is op in Nederland gevestigde beursgenoteerde vennootschappen. Tabaksblat ziet graag dat organisaties het nodige regelen op het gebied van risicobeheersing en interne controle, maar zwijgt over de praktische invulling hiervan ([Beuc05]).
Bij de interne beheersing en het afleggen van externe verantwoording moeten organisaties naast de algemene wet- en regelgeving ook rekening houden met branchespecifieke voorschriften, zoals de Regeling Organisatie en Beheersing van De Nederlandsche Bank en de Basel II-richtlijnen. Een voorbeeld van andere branchespecifieke voorschriften zijn de FDA-voorschriften voor de farmaceutische industrie ([NORE04]). Daarnaast zijn door het College voor Tarieven in de Gezondheidszorg/Zorgautoriteit in Oprichting (CTG/Zaio) door middel van de Kaderregeling AO/IC (Administratieve Organisatie en Interne Controle) eisen gesteld aan de wijze waarop de Diagnose-Behandeling-Combinaties (DBC’s)-processen rond registratie, validatie en facturering worden ingericht. ICT speelt een cruciale rol bij het implementeren van de kaderregeling ([NORE05]). Over 2006 dient op grond van deze kaderregeling een bestuursverklaring door de zorginstellingen te worden afgegeven. Ten aanzien van deze kaderregeling blijkt in de praktijk behoefte te bestaan aan een concretisering van de automatiseringsaspecten ([NORE06]).
Organisaties worden ‘gedwongen’ om, mede onder invloed van deze (externe) wet- en regelgeving en door de toenemende afhankelijkheid van IT, grip te krijgen op IT-risico’s. Zogenaamde frameworks zijn opgesteld waarin risico’s zichtbaar zijn gemaakt met bijhorende controls. Hierbij worden methoden als Cobit 4.0, ISO 17799 en BS15000 vaak als uitgangspunt genomen. Deze frameworks zijn gericht op de betrouwbaarheid en beveiliging van de IT.
Omdat gedurende de laatste jaren veel tijd en resources zijn geïnvesteerd in het compliant krijgen van organisaties, duikt de vraag op wat de volgende stap is.
Om antwoord te geven op deze vraag wordt in dit artikel ingegaan op een IT-governancebenadering die verder reikt dan alleen wet- en regelgeving en juist is gericht op het management van organisaties, ofwel … beyond compliance.
Wat te doen na(ast) SOX?
Eind 2004 stelden Gartner-analisten dat IT-professionals meer betrokken zullen raken bij de businessoperatie en dat IT-beslissingen aansluiting moeten hebben met de businessstrategie van organisaties. Naast SOX-compliance, of wellicht beter gezegd na SOX-compliance, blijven organisaties zitten met vraagstukken die beperkt of niet worden afgedekt tijdens SOX-trajecten. Organisaties ervaren problemen op IT-gebied en willen dat deze worden opgelost ([Fijn06]). Enkele vragen die zij stellen zijn:
- Is de geselecteerde IT-leverancier betrouwbaar?
- Levert het geld op als we deze IT-investeringen verrichten?
- Kan ik op verantwoorde wijze werken met de output uit dit systeem?
- Is mijn IT-manager geschikt en beschik ik over een capabele IT-organisatie?
Bovenstaande onderwerpen zijn vraagstukken op het gebied van de volledige IT-governance van een organisatie. Hierbij gaat het niet alleen om het beoordelen van operationele systemen, maar juist ook om tactische en strategische vraagstukken.
Uit onderzoek naar het beleid van Nederlandse organisaties, om de toepassing van IT effectief te sturen en te controleren, blijkt dat IT-governance de laatste jaren volop in de belangstelling staat. Helaas is de kwaliteit van IT-governance in veel gevallen nog ontoereikend. Slechts 22 procent van de CIO’s karakteriseert de kwaliteit van de eigen IT-governance als goed ([Gian04]).
Dat het onderwerp IT-governance populair is blijkt ook wel als wordt gekeken naar de intentie om deze te verbeteren. Zeker vier op de vijf Nederlandse organisaties wil de kwaliteit ervan op een hoger plan brengen. Elke organisatie die zich realiseert dat de kwaliteit nu onvoldoende of matig is, wil snel actie tot verbetering ondernemen. Ook organisaties waar de IT-governance nu op orde is, willen de kwaliteit nog verder verhogen om meer grip op IT te krijgen ([Gian04]). Echter, veel organisaties weten nog niet hoe ze dit vraagstuk moeten aanpakken.
De auteurs van dit artikel zien ook in de eigen praktijk dat binnen organisaties op diverse plekken vanuit verschillende perspectieven (Raad van Bestuur, lijnmanagement, wet- en regelgeving, accountants maar ook voor interne doeleinden) IT-governance frameworks zijn ontwikkeld en ingebruikgenomen. Medewerkers worden hierdoor meermalen benaderd om min of meer dezelfde vragen te beantwoorden. Tevens zien de auteurs dat:
- de vragen niet altijd voor de specifieke medewerker van toepassing zijn;
- onduidelijk is welke IT-componenten het betreft;
- het invullen van de vragen veelal handmatig moet gebeuren.
Een organisatie in de directe omgeving van de auteurs heeft te kampen met bovengenoemde problematiek; voor de belangrijkste general IT controls is binnen de organisatie een control framework in gebruik. Het belangrijkste commentaar van de medewerkers op dit framework luidde:
- De gehanteerde terminologie sluit niet aan bij de dagelijkse praktijk (beperkte integratie met de IT-processen).
- Risico’s en bijbehorende maatregelen zijn algemeen verwoord.
- Maatregelen zijn niet toegekend aan verantwoordelijke personen en niet gerelateerd aan de IT-componenten.
Deze organisatie heeft daarom besloten een geïntegreerd metamodel te ontwikkelen waarin alle in gebruik zijnde frameworks kunnen worden ondergebracht. Tevens dient vanuit dit metamodel een relatie te kunnen worden gelegd met de ‘werkelijkheid’ (onder meer IT-processen en rollen, hard- en softwarecomponenten en IT-leveranciers).
Eén van de belangrijkste doelstellingen voor de betreffende organisatie is om de kosten voor het up-to-date houden van het framework te gaan reduceren door te kiezen voor een geïntegreerde benadering en zoveel mogelijk de maatregelen te gaan automatiseren. Door de koppeling van het framework met de werkelijkheid te maken worden aan de medewerkers alleen die maatregelen toebedeeld waarvoor zij verantwoordelijk zijn en is bekend op welke IT-componenten de maatregelen betrekking hebben.
De belangrijkste kenmerken van het toegepaste model bij de organisatie zijn:
- Risico’s en bijbehorende maatregelen zijn geïntegreerd met de (IT-) processen.
- De mate van volwassenheid van de maatregelen en IT-processen kan worden aangegeven.
- De relatie kan worden gelegd met de hard- en softwarecomponenten alsmede het besturings- en organisatiemodel.
- De relatie kan worden gelegd naar de standaardmethoden / frameworks.
Op basis van onderkende risico’s van de betrouwbaarheid van de IT is het nieuwe model in samenwerking met de betrokken medewerkers uitgewerkt. Hierbij zijn Cobit en ValIT als uitgangspunt genomen. Belangrijkste verbeteringen die hiermee zijn behaald, betreffen de aansluiting met de IT-processen en het feit dat medewerkers alleen die risico’s en maatregelen toebedeeld krijgen waarvoor zij verantwoordelijk zijn. De komende periode worden de in gebruik zijnde frameworks geïntegreerd tot één framework. In dit framework worden de risico’s en maatregelen ondergebracht en gerelateerd aan de IT-componenten. Tevens wordt het framework ingevoerd in een geautomatiseerde tool.
Het is niet verwonderlijk dat veel organisaties zitten met vraagstukken over IT-governance en control frameworks. Het is voor organisaties alleen niet altijd even duidelijk wat wordt bedoeld met IT-governance en control frameworks, en hoe men die moet toepassen. Vaak wordt gezocht naar pasklare IT-governancebenaderingen zoals Cobit. Het is echter verstandiger om eerst na te gaan wat men wil bereiken en hoe men IT-governance kan toepassen. Daar komt (helaas) net iets meer bij kijken dan googelen naar de nieuwste Cobit-versie en deze op de organisatie loslaten. Uit eigen onderzoek van KPMG blijkt dat minder dan twintig procent van de organisaties methoden als Cobit en ITIL effectief toepast ([Doug05]).
Om in te spelen op de behoefte vanuit de praktijk heeft Leenslag onderzoek gedaan naar bovenstaand onderwerp. Daarbij heeft hij vanuit de theorie een IT-governancebenadering (metamodel, framework, beoordelingen) ontwikkeld waarmee de kwaliteit van IT-governance kan worden beoordeeld, gebaseerd op geaccepteerde methoden. Het nut van een dergelijke benadering is tweeledig. Allereerst kan zij gebruikt worden als overdraagbare methode om betrokkenen zoals IT-auditors een handreiking te geven bij het beoordelen van de kwaliteit van IT-governance. Daarnaast werkt de benadering als communicatiemiddel richting organisaties om aan te geven hoe zij ‘in control’ (kunnen) blijven van hun IT. Deze benadering moet generiek worden opgezet om toepasbaar te zijn bij meerdere organisaties, maar specifiek genoeg om eenvoudig te implementeren. Generiek en specifiek zijn van nature elkaars aartsrivalen en met dit spanningsveld moet doordacht worden omgegaan. Een generieke benadering zal altijd bij een organisatie specifiek gemaakt moeten worden (ofwel relateren aan de werkelijkheid).
Gebaseerd op de resultaten uit dit onderzoek wordt in dit artikel een IT-governancebenadering gepresenteerd waarmee organisaties in staat worden gesteld om de kwaliteit van IT-governance inzichtelijk te krijgen om op bovengenoemde ontwikkelingen uit de praktijk in te springen.
IT-governance: een definitie
NOREA beschrijft dat de essentie van governance het goed besturen van organisaties is en het aantoonbaar maken dat dit ook zo gebeurt. Kort gezegd gaat het erom:
- wat goed bestuur inhoudt;
- hoe daarop adequaat kan worden toegezien;
- hoe daarover verantwoording kan worden afgelegd aan de belanghebbenden (ook wel stakeholders genoemd).
De organisatieleiding moet in de meeste gevallen richting de belanghebbenden aantoonbaar kunnen maken dat zij de bedrijfsprocessen beheerst ([NORE04]). Het onderdeel IT-governance geeft aan hoe een organisatie de activiteiten bestuurt of beheerst die verband houden met IT en het gebruik daarvan ([Park04]).
Ondanks vele publicaties (waaronder die van NOREA) hebben, zoals eerder aangegeven, veel organisaties nog geen duidelijk beeld van wat IT-governance precies inhoudt. Het probleem om IT-governance te omschrijven begint al bij het zoeken van een toepasbare definitie. In de literatuur worden door verschillende auteurs en verschillende instanties definities gegeven over IT-governance. Deze definities hebben overeenkomsten maar ook verschillen, en daarmee ontstaat al de verwarring over het onderwerp. Een eerste handicap voor organisaties die beginnen met een verkenning op het gebied IT-governance.
Toch is het interessant om een aantal definities (o.a. Weill et al., Van Grembergen en het IT Governance Institute (ITGI)) te bestuderen en daaruit de samenhang en essentie te vinden van IT-governance. Hieruit blijkt dat de volgende, abstracte, termen veel worden gebruikt om IT-governance te beschrijven: (1) structuren, (2) mechanismen en (3) processen. Deze termen representeren belangrijke concepten en hulpmiddelen voor de toepassing, implementatie en ontwikkeling van IT-governance. Deze concepten en hulpmiddelen zijn door Leenslag gebruikt als doelstelling bij het ontwikkelen van een IT-governancebenadering. Doel is dus om op een gestructureerde manier de kwaliteit van IT-governance-gerelateerde processen in kaart te brengen gebruikmakend van mechanismen (methoden). Een ander begrip dat in de literatuur als essentieel wordt gezien voor effectieve IT-governance is control. Dit onderwerp wordt als kader gebruikt van waaruit naar IT-governance gekeken wordt.
Voor een goede omschrijving van IT-governance hoeft overigens niet zo ver gezocht te worden. Brand et al. ([Bran04]) geven een heel bondige beschrijving van het begrip. Zij stellen dat IT-governance ervoor dient te zorgen dat de IT aansluit op bedrijfsprocessen en dat deze op de juiste manier wordt georganiseerd, bestuurd en beheerst. IT-governance verschaft de structuur die een link legt tussen IT-processen, IT-resources en informatie met de organisatiestrategie en -doelen. In een paar zinnen geven zij de essentie van IT-governance heel duidelijk weer.
IT-governancebenadering
Met een goede definitie in het achterhoofd is door Leenslag een IT-governancebenadering ontwikkeld die organisaties in staat stelt inzicht te krijgen in de kwaliteit van de IT-governance ([Leen06]). Hiervoor zijn eerst bestaande IT-governancebenaderingen, van bekende auteurs en instanties, bestudeerd en vergeleken ter inspiratie van de eigen benadering. De globale stappen bij de toepassing van de ontworpen IT-governancebenadering zijn in figuur 2 weergegeven. In het vervolg van dit artikel zullen de verschillende onderwerpen hiervan worden uiteengezet.
Figuur 2. Toepassing IT-governancebenadering.
Metamodel
Bij bestudering van bestaande benaderingen blijkt al snel dat het vergelijken van deze verschillende IT-governancebenaderingen zonder een uniforme structurering zeer moeilijk is, aangezien elke benadering anders is beschreven. Gekozen is om een multi-dimensionaal metamodel op te zetten om IT-governancebenaderingen te structureren. Hiervoor zijn drie dimensies geïdentificeerd die worden gebruikt als invalshoeken van IT-governance. Deze dimensies zijn de wie, wat en hoe van IT-governance, beschreven door Broadbent ([Broa03a] en [Broa03b]). Dallas breidt de dimensies van Broadbent uit door invulling te geven aan deze componenten. De wat vertaalt zij naar de domeinen van IT. De wie geeft de stakeholders aan die belanghebbend zijn ([Dall02]). De hoe wordt door Broadbent gekoppeld aan mechanismen. Het ontworpen metamodel is een driedimensionaal model (kubus) waarbij elke zijde een dimensie van IT-governance representeert. Een voorbeeld van een toepassing van dit metamodel is weergegeven in figuur 3. Bij IT-governancebeoordeling kan eenieder zelf bepalen hoe hij of zij deze dimensies invult.
Met de uniforme structurering (metamodel) is het tijdens het onderzoek mogelijk geweest om een drietal bestaande IT-governancebenaderingen te vergelijken. Daaruit zijn de volgende bevindingen gekomen: (1) De benadering zoals beschreven door Weill et al. richt zich voornamelijk op de beslissingen die genomen moeten worden. In tegenstelling tot (2) de benadering van het ITGI wordt door Weill et al. niet uitvoerig gesproken over de uit te voeren processen. Dit is juist een sterk punt van het Cobit-framework, ontworpen door het ITGI. (3) De benadering beschreven door Thiadens bevat concrete methoden (zoals ITIL en Prince2) ([Thia04], [Thia05]). Daarnaast maakt deze benadering een duidelijk onderscheid tussen de vraag- en de aanbodorganisatie, wat weer niet expliciet gedaan wordt in de benadering van het ITGI. Met gebruik van het metamodel is het mogelijk de voor- en nadelen van verschillende IT-governancebenaderingen helder te krijgen.
Methodische invulling van het model
Voor het onderzoek zijn de drie eerder besproken dimensies in het metamodel ingevuld zoals weergegeven in figuur 3.
Figuur 3. Metamodel IT-governancebenadering Leenslag (2006).
In het domein dat beschrijft wat belangrijk is voor IT-governance zijn processen geïdentificeerd die invloed hebben op de kwaliteit van IT-governance. De IT-aspecten geven in deze context IT-gerelateerde onderwerpen weer die relevant zijn voor organisaties. Bij bovenstaande benadering wordt gebruikgemaakt van verschillende perspectieven om te voorkomen dat een beoordeling van processen en IT-aspecten maar vanuit één oogpunt plaatsvindt. Op deze manier is een benadering gecreëerd waarbij alle relevante perspectieven evenwichtig behandeld worden bij beoordelingen.
De domeinen worden methodisch ingevuld door best practices (bijvoorbeeld ITIL), standaarden (bijvoorbeeld ISO 17799) en frameworks (bijvoorbeeld Cobit). De keuze van methoden maakt het mogelijk een organisatiespecifieke benadering te creëren.
Als laatste zijn de verschillende stakeholders belangrijk bij de toepassing van een IT-governancebenadering, zoals de Raad van Bestuur, lijnmanagement en de IT-verantwoordelijken.
Framework
In figuur 4 wordt een framework gepresenteerd dat concreet is ingevuld met methoden uit de literatuur. Dit framework is de leidraad om beoordelingen mogelijk te maken en is een directe vertaling van het abstracte metamodel naar een concreet toepasbaar framework. Hier zijn de IT-processen gestructureerd binnen aandachtsgebieden van Cobit. Daarnaast zijn de perspectieven van de IT-balanced scorecard herkenbaar, die de vier windstreken van het framework aangeven. Andere beheersingsmethoden zorgen voor verdere invulling van het framework. Het framework representeert op een concrete manier de eerdergenoemde IT-governanceconcepten en -hulpmiddelen. Het is een gestructureerd framework dat gebruikmaakt van mechanismen (methoden) om processen te beoordelen.
Deze concrete invulling kan per organisatie verschillen. Tijdens het onderzoek heeft Leenslag ([Leen06]) ervoor gekozen deze methoden te gebruiken zodat het framework breed inzetbaar is bij verschillende organisaties. Dit framework kan weer gekoppeld worden met de werkelijke situatie van de organisatie. De relatie met objecten (rekencentra, technische infrastructuur, applicaties, informatie en de bedrijfsprocessen) is de organisatiespecifieke vertaalslag die gedaan moet worden, al naargelang de behoeften van de organisatie.
De toegevoegde waarde van dit framework ten opzichte van bestaande frameworks, uit de literatuur, is dat expliciet onderscheid wordt gemaakt tussen de vraag- en aanbodorganisatie in combinatie met Cobit-processen. Sterke kant van de ontworpen IT-governancebenadering is dat processen methodisch ingevuld worden om IT-gerelateerde onderwerpen (IT-aspecten) te ondersteunen, zoals functioneel beheer (dat niet expliciet aan bod komt in Cobit), beveiliging en projectmanagement.
Figuur 4. IT-governance framework in de organisatie gepositioneerd.
Bij de keuze van de gebruikte methoden zijn de gangbaarheid ervan en het af te dekken gebied leidraad geweest. Bovenstaande methoden zijn te rubriceren in drie categorieën: (1) methoden die de vraag- en aanbodorganisatie ondersteunen (algemene aspecten), (2) methoden die specifieke IT-aspecten ondersteunen, (3) methoden die beoordelingen en evaluaties mogelijk maken.
Normenkader
Het resultaat van de toepassing van methoden op dit framework is een IT-governancenormenkader met ongeveer tweehonderd normen (tabel 1). Dit normenkader vormt de concrete vertaling van het IT-governance framework (ingevuld door methoden) naar normen. Het normenkader stelt IT-auditors in staat de kwaliteit van IT-governance bij organisaties te beoordelen. Organisaties kunnen het IT-governancenormenkader tevens gebruiken bij het inrichten van hun IT-governancestructuur en bij het uitvoeren van (self)assessments. De normen zijn opgezet voor organisaties die zeer afhankelijk zijn van de inzet en het gebruik van IT. Zij zijn ontleend aan de verschillende methoden, waarbij het volwassenheidsniveau, volgens het CMM-concept, relatief hoog ligt (niveau 3).
Tabel 1. Voorbeeld norm.
Beoordeling: scores, analyse en conclusies
Nadat in het voorgaande de verschillende top-down vertaalslagen zijn beschreven, volgt nu de beschrijving van de stappen die de bottom-up activiteiten betreffen. Hierbij gaat het om de daadwerkelijke beoordeling. De focus van het normenkader ligt op het vergelijken van de feitelijke situatie met de norm. Een andere toepassing is de mogelijkheid om verschillende analyses uit te voeren. Met het toewijzen van scores (tabel 2) aan de normen kan een beoordeling worden gemaakt. Wanneer het IT-governancenormenkader volledig is ingevuld, kan een uitspraak worden gedaan over de kwaliteit op verschillende manieren:
- Een uitspraak kan worden gedaan over de kwaliteit van processen binnen de aandachtsgebieden.
- Een uitspraak kan worden gedaan over de kwaliteit van verschillende aspecten (in combinatie met de processen).
- Een uitspraak kan worden gedaan over de verhouding van perspectieven. Waarbij beoordeeld wordt of de organisatie te weinig of te veel aandacht besteedt aan één of meer perspectieven (in combinatie met IT-aspecten en/of aandachtsgebieden).
Tabel 2. Scores norm.
Wanneer bijvoorbeeld slecht wordt gescoord op een aantal perspectieven in een bepaald aandachtsgebied, dan duidt dat onder andere op een matige integratie van IT-strategie met bedrijfsdoelen en matig beheer van de Information System (IS)-portfolio.
Om het nut van bovenstaande IT-governancebenadering te demonstreren wordt hieronder een tweetal analyses gegeven van de toepassing van de benadering. In deze casestudy (uitgevoerd tijdens het onderzoek) is aan de geïnterviewde gevraagd om zijn eigen organisatie te beoordelen. De casestudy geeft een voorbeeld van een uitwerking van het volledige traject zoals weergegeven in figuur 2. Bij toepassing kan de IT-auditor helpen om een onafhankelijk en onpartijdig oordeel te geven over de scores.
Voorbeeld 1
Figuur 5 geeft de toegewezen scores gerangschikt per IT-aspect weer. Sterk punt van deze analyse is dat zij heel expliciet de onderscheiden IT-aspecten laat zien. De meerwaarde van deze analyse ten opzichte van het gebruik van Cobit is, dat nu expliciet gemaakt wordt waar zich problemen voordoen (op welk IT-onderdeel). In dit specifieke voorbeeld is te zien dat applicatiebeheer minder goed scoort ten opzichte van functioneel beheer en technisch beheer. Bij een beoordeling van alleen de Cobit-processen of -aandachtsgebieden is zonder verder onderzoek niet helder of problemen zich bijvoorbeeld bevinden in de vraag- of in de aanbodorganisatie.
Figuur 5. Scores per IT-aspect.
Voorbeeld 2
In figuur 6 zijn de scores per Cobit-aandachtsgebied en -perspectief weergegeven. Het aandachtsgebied Plan & Organise (PO) behandelt de strategie en de tactische vraagstukken en onderzoekt hoe IT het beste kan bijdragen tot het halen van bedrijfsdoelstellingen. Het aandachtsgebied Acquire & Implement (AI) identificeert IT-oplossingen die nodig zijn om bedrijfsdoelstellingen te realiseren. Daarnaast is dit aandachtsgebied verantwoordelijk voor het bouwen, aankopen en implementeren van de oplossingen. Het aandachtsgebied Deliver & Support (DS) behandelt vraagstukken rond de eigenlijke levering van IT-diensten, zoals het beheer van data en de operationele afdelingen ([Stev06]). In het aandachtsgebied Plan & Organise zijn er bepaalde perspectieven die matig scoren. Bij bestudering blijkt dat met name de aanbodorganisatie ‘verantwoordelijk’ is voor de lage scores. In figuur 5 was al te zien dat applicatiebeheer minder goed scoorde. De matige score van applicatiebeheer zit voornamelijk in het (strategische en tactische) aandachtsgebied Plan & Organise. Het tweede wat opvalt in figuur 6 is de hoge score van de ‘extern’ gerichte perspectieven in het aandachtsgebied Acquire & Implement. Dit toont onder meer aan dat de aansluiting van individuele applicaties/systemen met behoeften vanuit de gebruikersorganisatie hoog is. Tevens worden gebruikers voldoende betrokken als het gaat om onderwerpen zoals wijzigingsbeheer. De conclusie die uit deze twee observaties kan worden getrokken, is dat de ontwikkelde/gewijzigde IT-systemen van goede kwaliteit zijn en aansluiten op bedrijfsbehoeften (per product), maar dat de totale integratie van informatiesystemen (IS) met de IT-strategie nog onvoldoende bijdraagt aan de doelstellingen van de organisatie. Eenvoudig gezegd ontwikkelen ze goede, opzichzelfstaande systemen die onvoldoende geïntegreerd zijn. Vanuit het aandachtsgebied Plan & Organise zijn voor deze organisatie nog verbeterpunten te bedenken.
Figuur 6. Score per Cobit-aandachtsgebied en -perspectief.
Conclusie
Veel tijd en resources zijn de afgelopen jaren gestoken in het SOX-compliant (in control) krijgen van organisaties. Nu is er weer de ruimte om verder te kijken dan alleen compliance. Frameworks die in het kader van SOX zijn ontwikkeld, dienen te worden uitgebreid tot een geïntegreerd framework dat naast het voldoen aan wet- en regelgeving gericht is op de betrouwbaarheid van de informatie en de performance van IT. Hierbij is het zaak om in te spelen op managementvraagstukken gericht op de volledige IT-governance van organisaties.
In dit artikel is een benadering gepresenteerd om de kwaliteit van IT-governance bij organisaties te beoordelen en verder te verbeteren. Dit artikel geeft een handreiking om beoordelingen van IT-governance overdraagbaar te maken en om het onderwerp concreet bespreekbaar te maken bij en/of binnen organisaties. In het gepresenteerde framework is een aantal bekende methoden toegepast en deze dienen als voorbeeld voor dit artikel. De lezer is vrij om dezelfde methoden of andere methoden (bijvoorbeeld CMM) toe te passen om zo een eigen IT-governance framework te creëren met een eigen normenkader. Andere (IT-) aspecten (ingevuld door methoden) kunnen worden toegevoegd om het framework toepasbaar te maken voor organisaties, waarbij het gepresenteerde metamodel en framework als uitgangspunt kunnen worden gebruikt.
Een sterk punt van de gepresenteerde, trapsgewijze, IT-governancebenadering is dat het een top-down aanpak kent bij het vertalen van abstracte, strategische doelen naar concrete, formele normen. Daarnaast biedt het de mogelijkheid voor een bottom-up analyse om de vertaalslag te maken van scores (van normen) naar conclusies en uitspraken over de kwaliteit van IT-governance op strategisch niveau.
Literatuur
[Beuc05] Drs. R.J.J. van den Beucken RE, drs. P.P.M.G.G. Brouwers RE RA en M.W. Little RA, Tabaksblat: van code naar ‘in control’ in de praktijk, Compact 2005/2.
[Bran04] K. Brand en H. Boonen, IT Governance: A pocket guide, based on COBIT, Van Haren Publishing, Zaltbommel 2004.
[Broa03a] M. Broadbent, A Clear and present Objective, CIO, St Leonards, May 2003.
[Broa03b] M. Broadbent, The Right Combination, CIO, St Leonards, April 2003.
[Dall02] S. Dallas, Six IT Governance rules to boost IT and user credibility, Oct 31, 2002, Gartner, url (20-02-2006): http://facweb.cs.depaul.edu/nsutcliffe/483readings/3-6- ITGovernanceRulesToBoostITnUserCredibility.htm
[Doug04] T.R. Dougherty, Creating stakeholder value in the information age: The case for Information Systems Governance, 2004; www.kpmg.nl/it > IT Governance > publicaties en whitepapers.
[Fijn06] R. Fijneman, IT-auditor is meer dan controleur van informatietechnologie, MAB, 2006.
[Gian06] J. Gianotten, Governance van IT en outsourcing, Kennisplatform Topmanagement & IT, 2004.
[ITGI06] ITGI, CobiT4.0 beschikbaar op: www.itgi.org
[Grem04] W. van Grembergen, S. de Haes en E. Guldentops, Structures, Processes and Relational Mechanisms for IT Governance, in: Grembergen (Ed), Strategies for Information Technology Governance, Idea Group Publishing, 2004.
[Leen06] W. Leenslag, Werkwijze ter beoordeling van IT Governance, Scriptie, Universiteit Twente, 2006.
[NORE04] NOREA, IT Governance, een verkenning, 2004; te downloaden van www.norea.nl
[NORE05] NOREA, ZekeREzorg: beoordelingskader gegevensverwerking DBC’s, 2005; te downloaden van www.norea.nl
[NORE06] NOREA, ZekeREzorg (2): beoordelingskader AWBZ productieregistratie en facturering, 2006; te downloaden van www.norea.nl
[Park04] H. Parkes, IT Governance and outsourcing, Information Systems Control Journal; Volume 5, 2004.
[Stev06] F. Stevens, W. van Grembergen en S. de Haes, ITIL en CoBiT en hun toepassing op SOX, Informatie, december 2006.
[Thia04] T. Thiadens, Sturing en organisatie van ICT-voorzieningen, Van Haren, 2004.
[Thia05] T. Thiadens, Manage IT, Springer, Dordrecht 2005.
[Webb06] P. Webb, C. Pollard en G. Ridley, Attempting to define IT Governance: Wisdom or Folly?, Proceedings of the 39th Hawaii International Conference on System Sciences, 2006.
[Weil02] P. Weill en R. Woodham, Don’t Just Lead, Govern: Implementing Effective IT Governance, MIT CISR WP No. 326, MIT Sloan School of Management, April 2002.
[Weil04a] P. Weill en J.W. Ross, IT governance: how top performers manage IT decision rights for superior results, Boston, Harvard Business School Press, 2004.
[Weil04b] P. Weill en J.W. Ross, IT Governance on one page, MIT CISR WP No. 349, MIT Sloan School of Management, November 2004.
[Weil04c] P. Weill, Don’t Just Lead, Govern: How top-performing firms Govern IT, MIT CISR WP No. 341, MIT Sloan School of Management, March 2004.