Vaak begint het met een wens, een verlangen om verandering aan te brengen in de status quo, veelal versterkt door een interne of externe behoefte of (wettelijke) noodzaak: een project is geboren. Zo ook in dit geval, enige tijd terug. Het vuurtje wordt aangewakkerd door mijn opdrachtgever met de woorden: ‘Zouden we de zolder niet eens aanpakken?’ Voordat ik er erg in heb, wordt een nieuw project gestart met een vaag beeld van het eindresultaat. Een formele businesscase is niet nodig, de keuze om te gaan verbouwen is immers gemaakt, maar wel moet het budget verdeeld worden over de verschillende posten. Niet gehinderd door kennis en ervaring ga ik deze uitdaging uiteraard aan en stort me op de ontwerpfase onder het motto: ‘Zo moeilijk kan het toch niet zijn?’
Al snel loop ik tegen de (geplande) muur en moet ik hulp accepteren van een architect, die in een mum van tijd met een grove schets de beslissing in de ‘stuurgroep’ forceert. Toch fijn dat er mensen zijn die veel weten van bepaalde zaken, al is alle waar naar zijn geld. Dat is eigenlijk een rode draad in dit project, maar een les die ik maar moeizaam leer. Van het controleren van de offerte van de aannemer tot de inspectie bij oplevering, ik pak het graag (zelf) op. Ook in de uitvoering pak ik de handschoen zelf op en zo nu en dan galmt de beroemde frase van een Nederlandse cabaretier door mijn hoofd: ‘een kniesoor die daarop let’. Een kniesoor, in de vorm van een projectreviewer, had mij wellicht op de noodzaak van projectdocumentatie gewezen. En dat had ongetwijfeld ellende gescheeld bij het boren van gaten in de nieuwe muren (‘Waar liep die elektra ook alweer?’).
Met de hete adem van mijn opdrachtgever in de nek is het zolderproject toch een succes geworden. Wel een beetje duurder dan gepland. En het heeft ook wat meer tijd gekost. En de kwaliteit? Die hadden we gelukkig niet bepaald vooraf. Af is af. Toch?
Dat projecten buiten de privésfeer ook niet altijd vlekkeloos verlopen blijkt helaas in de dagelijkse praktijk. Van systeemimplementaties tot grote veranderprogramma’s, we blijven tegen situaties aanlopen van ‘hoe het niet had gemoeten’. Gelukkig gaan ook een hoop projecten redelijk goed en worden veel projecten als succesvol bestempeld, al krijgen die gemiddeld genomen een stuk minder aandacht.
De vraag die ons bezig blijft houden is of de uitvoering van een project niet wat beter had gekund. Hadden we niet eerder moeten escaleren en de stekker eruit moeten trekken, hoe moeilijk dat ook is? Projectmanagers, zowel in de zakelijke sfeer als in de thuissituatie, zijn wellicht van nature niet geneigd om op te geven. Een project dat gestopt is kan als persoonlijk falen worden gezien. Het is daarom van belang dat we helpen om projecten te voorzien van alle tools en middelen, zodat het ook daadwerkelijk beter kan.
En had het, achteraf bekeken, beter gekund? Ongetwijfeld, maar laten we ook tevreden zijn met wat, gegeven de omstandigheden, niet beter kon.
Pieter de Meijer